Risicothema 2: Fiets en e-bike

Fietsers en e-bikes zijn een risico in de gemeente Venlo vanwege het grote aandeel in aantallen én slachtoffers in combinatie met deels ook een beperkte inrichting van de fietsroutes.

Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Het inwonersaantal van de gemeente Venlo is groeiende, en groeit door tot 2050 (CBS, 2019). Doordat de gemeente Venlo ook in haar beleid heeft opgenomen de komende jaren te investeren in de fietser is het aannemelijk dat i.c.m. de bevolkingsgroei het aantal fietsers zal groeien. Kijkend naar de e-bike dan blijkt dat de landelijke trend laat zien dat er een forse toename is van het bezit en gebruik van de e-bike (ANWB, 2020). De verwachting is dat deze trend zich doorzet in de komende jaren en daarmee een steeds groter onderdeel uit gaat maken van het fietssysteem in de gemeente.

Het is vanuit de Duurzaam Veilig principes wenselijk dat er een vrijliggend fietspad ligt langs 50 km/u wegen. Circa 73% beschikt niet over een vrijliggend fietspad. Ook beschikt circa 7% over enkel een fiets(suggestie)strook. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat een deel van deze wegen lopen over bedrijventerreinen, waar een vrijliggend fietspad (deels ook vanuit beperkte noodzaak) in de regel vaak ontbreekt.

Het is eveneens gewenst dat langs 70 km/u wegen een vrijliggend fietspad ligt. In Venlo beschikken alle 70 km/u wegen over een vrijliggend fietspad.

In de ongevallenregistratie worden de gewone fiets en de e-bike vaak met elkaar verward. Dat maakt dat een deel van de fietsdata mogelijk van toepassing is op de e-bike en vice versa. Daarom wordt bij de analyse van de fietsongevallen beide vervoerswijzen bij elkaar opgeteld. Het aandeel letselslachtoffers op de fiets/e-bike is 33% en daarmee het hoogst onder alle vervoerswijzen. Dit aandeel is hoger dan in Roermond (25%) en Helmond (31%). Het aantal letselslachtoffers is tussen 2016 en 2019 redelijk stabiel gebleven maar kende een piek in 2020 (zie grafiek).

Figuur 2: Aantal fietsslachtoffers in de gemeente Venlo ten opzichte van de tijd in jaren (VIA, 2016-2020)

De letselslachtoffers op de fiets/e-bike vallen voornamelijk binnen de bebouwde kom (88%), op 50 km/u wegen (68%). 68% van de letselslachtoffers valt op kruispunten, 32% op wegvakken. De fietsslachtoffers zijn voornamelijk 60-69 jaar (24%) en 70+ (20%).

Figuur 3: Locaties fiets- en e-bikeongevallen in de gemeente Venlo

Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Nederland, wat ook van toepassing is op de provincie Limburg. Zo zijn van alle ongevallen met een gewone fiets 65% enkelvoudig en 33% meervoudig, op een elektrische fiets is dit 74% enkelvoudig en 23% meervoudig en op een racefiets is dit 53% enkelvoudig tegenover 41% meervoudig. Daarnaast zijn er nog de volgende statistieken bekend over enkelvoudige en meervoudige fietsongevallen.

Enkelvoudige fietsongevallen

Meervoudige fietsongevallen

62% door evenwichtsverlies

61% door aanrijding door andere verkeersdeelnemer

12% tijdens het fietsen

39% fietste zelf tegen een andere verkeersdeelnemer aan.

17% botsing met iets of iemand (geen verkeersdeelnemer)

41% was tegenpartij fietser

10% procent van de slachtoffers van een enkelvoudig ongeval verloor het evenwicht tijdens op- of afstappen.

25% wiel raken van andere fietser.

25% sturen in elkaar haken

39% was de tegenpartij een rijdende auto.

7% botsing met bromfiets/scooter/snorfiets.

Relatief vaak fietsers in de leeftijd 13-34 jaar.

Figuur 4: Leeftijdsverdeling bij enkelvoudige vs. meervoudige fietsongevallen in Nederland

Doelgroepen:

  • De groepen met de grootste aantallen ongevallen waren fietsers in de leeftijd 55-74 jaar en kinderen van 4-17 jaar (vooral jongens 4-12 jaar).

  • Het aantal fietsongevallen per gefietste kilometers stijgt bij vrouwen met het stijgen van de leeftijd vanaf 50 jaar. Bij mannen begint deze stijging vanaf de leeftijd van 70 jaar.

  • Meer dan de helft van de ongevallen gebeurde op een gewone fiets, één op de vijf op een elektrische fiets, en één op de tien op een racefiets.

  • Twee derde van de fietsongevallen was een enkelvoudig ongeval. Het aandeel enkelvoudige ongevallen is het hoogst bij elektrische fietsen.

  • Racefietsers hebben relatief vaak een meervoudig ongeval.

  • Jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 34 jaar hebben vaker een meervoudig ongeval.

  • Drie procent van de fietsers was tegen een paaltje gebotst.

  • Oudere fietsers hadden een grotere kans op een fietsongeval en dat verband met leeftijd was sterker voor enkelvoudige ongevallen dan voor meervoudige ongevallen.

  • Mensen die vaak fietsten hadden meer fietsongevallen door hun grotere blootstelling maar minder ongevallen per fietskilometer. Met name het aantal enkelvoudige fietsongevallen per fietskilometer was bij frequente fietsers lager.

Het aandeel enkelvoudige ongevallen is toegenomen in vergelijking met 2012, vooral door de toename van het aandeel ongevallen op elektrische fietsen, die relatief vaak enkelvoudig zijn.

Wat betreft lichtvoering van fietsers (I&W, 2018) is voor Maastricht, de enige Limburgse gemeente in het onderzoek, bekend dat circa 71% van de fietsers hier voor- en achterlicht voert. Dit is hoger dan het landelijk gemiddelde (66%). Het is aannemelijk dat percentage van Venlo tussen het rond beide gemiddelden ligt. Gekeken naar doelgroepen dan zien we dat 54% van de jongeren tot 18 jaar voert licht, tegenover 84% van de 50-plussers.