Risicothema 4: Fiets en e-bike
Fietsers en e-bikes zijn een risico in de gemeente Horst aan de Maas vanwege het grote aandeel in het verkeerssysteem én in aantal slachtoffers in combinatie met deels ook een beperkte inrichting van de fietsroutes.
Het inwonersaantal van de gemeente Horst aan de Maas is in de afgelopen stabiel gebleven, maar in 2035 wordt er een afname van 1,8% verwacht (CBS, 2019). Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Dat zou betekenen dat het aantal fietsers in de gemeente Horst aan de Maas afneemt. Echter is de gemeente Horst aan de Maas zeer toeristisch en heeft het met ca. 4 miljoen bezoekers per jaar de meeste bezoekers van de regio Noord-Limburg. Omdat de gemeente verwacht dat de toeristische attracties de komende jaren zullen groeien, verwacht de gemeente ook een groei van het aantal toeristen. Velen van hen verblijven in de vakantieparken en verplaatsen zich met de fiets/e-bike. Dat maakt het aannemelijk dat in de gemeente Horst aan de Maas het aantal fietsers ondanks de afname van het aantal inwoners toch zal toenemen. Kijkend naar de e-bike dan blijkt dat de landelijke trend laat zien dat er een forse toename is van het bezit en gebruik van de e-bike (ANWB, 2020). De verwachting is dat deze trend zich doorzet in de komende jaren en daarmee een steeds groter onderdeel uit gaat maken van het fietssysteem in de gemeente.
Het is vanuit de Duurzaam Veilig principes wenselijk dat er een vrijliggend fietspad ligt langs 50 en 80 km/u wegen. Van de 6 in de vormtoets gescoorde 50 km/u wegen in de gemeente Bergen beschikt er geen enkele over een vrijliggend fietspad. Dit betreft de volgende wegen:
-
Markt
-
Broekhuizerweg
-
Deken Creemersstraat
-
Doolgaardstraat
-
Horsterdijk
-
Westsingel
De enige in de vormtoets gescoorde 80 km/u weg, de Tienrayseweg, is wel voorzien van vrijliggende fietspaden.
Het aandeel letselslachtoffers op de fiets of e-bike is ca. 40%. Dit aandeel is hoger dan in Venray (27%) en Peel en Maas (36%). De fiets-/e-bikeslachtoffers vallen voornamelijk binnen de bebouwde kom (55%), op 50 km/u wegen (35%). 56% van de ongevallen vindt plaats op kruispunten, 44% op wegvakken. De meeste fiets en e-bikeslachtoffers vallen in de leeftijdscategorie 60+ (51%). Het relatief hoge aandeel oudere fiets en e-bikeslachtoffers is verder uitgewerkt in risicothema 4. De fiets-/e-bikeongevallen zijn verspreid over de hele gemeente.
Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Nederland, wat ook van toepassing is op de provincie Limburg. Zo zijn van alle ongevallen met een gewone fiets 65% enkelvoudig en 33% meervoudig, op een elektrische fiets is dit 74% enkelvoudig en 23% meervoudig en op een racefiets is dit 53% enkelvoudig tegenover 41% meervoudig. Daarnaast zijn er nog de volgende statistieken bekend over enkelvoudige en meervoudige fietsongevallen.
Enkelvoudige fietsongevallen | Meervoudige fietsongevallen |
62% door evenwichtsverlies | 61% door aanrijding door andere verkeersdeelnemer |
12% tijdens het fietsen | 39% fietste zelf tegen een andere verkeersdeelnemer aan. |
17% botsing met iets of iemand (geen verkeersdeelnemer) | 41% was tegenpartij fietser |
10% procent van de slachtoffers van een enkelvoudig ongeval verloor het evenwicht tijdens op- of afstappen. | 25% wiel raken van andere fietser. |
25% sturen in elkaar haken | |
39% was de tegenpartij een rijdende auto. | |
7% botsing met bromfiets/scooter/snorfiets. | |
Relatief vaak fietsers in de leeftijd 13-34 jaar. |
Figuur 4: Leeftijdsverdeling bij enkelvoudige vs. meervoudige fietsongevallen in Nederland
Doelgroepen:
-
De groepen met de grootste aantallen ongevallen waren fietsers in de leeftijd 55-74 jaar en kinderen van 4-17 jaar (vooral jongens 4-12 jaar).
-
Het aantal fietsongevallen per gefietste kilometers stijgt bij vrouwen met het stijgen van de leeftijd vanaf 50 jaar. Bij mannen begint deze stijging vanaf de leeftijd van 70 jaar.
-
Meer dan de helft van de ongevallen gebeurde op een gewone fiets, één op de vijf op een elektrische fiets, en één op de tien op een racefiets.
-
Twee derde van de fietsongevallen was een enkelvoudig ongeval. Het aandeel enkelvoudige ongevallen is het hoogst bij elektrische fietsen.
-
Racefietsers hebben relatief vaak een meervoudig ongeval.
-
Jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 34 jaar hebben vaker een meervoudig ongeval.
-
Drie procent van de fietsers was tegen een paaltje gebotst.
-
Oudere fietsers hadden een grotere kans op een fietsongeval en dat verband met leeftijd was sterker voor enkelvoudige ongevallen dan voor meervoudige ongevallen.
-
Mensen die vaak fietsten hadden meer fietsongevallen door hun grotere blootstelling maar minder ongevallen per fietskilometer. Met name het aantal enkelvoudige fietsongevallen per fietskilometer was bij frequente fietsers lager.
Het aandeel enkelvoudige ongevallen is toegenomen in vergelijking met 2012, vooral door de toename van het aandeel ongevallen op elektrische fietsen, die relatief vaak enkelvoudig zijn.
Wat betreft lichtvoering van fietsers blijkt uit onderzoek (I&W, 2018) dat landelijk gemiddeld 66% van de fietsers voor- en achterlicht voert. In dit onderzoek is de gemeente Maastricht de enige Limburgse gemeente, en het aantal fietsers dat voor- en achterlicht voert is hier hoger (71%). Het is aannemelijk dat in de gemeente Horst aan de Maas het aandeel rond het landelijk/Maastrichts gemiddelde ligt. Het landelijke onderzoek kijkt ook naar doelgroepen. Daaruit komt naar voren dat 54% van de jongeren tot 18 jaar voldoende licht voert, tegenover 84% van de 50-plussers.