Risicothema 3 en 4: Fiets en e-bike

Fietsers en e-bikes zijn een risico in de gemeente Sittard-Geleen vanwege het grote aandeel in aantallen én slachtoffers in combinatie met deels ook een beperkte inrichting van de fietsroutes.

Het inwonersaantal van de gemeente Sittard-Geleen neemt volgens het CBS in de komende jaren tot 2035 af met 2,9%. Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Dat zou betekenen dat het aantal fietsers in de gemeente Sittard-Geleen afneemt. Daarnaast benoemt het NMCA (2017) dat het aantal verplaatsingen per fiets in Limburg in de periode tot 2040 afneemt. De NMCA staat echter los van plaatselijk beleid. De gemeente Sittard-Geleen heeft in haar beleid opgenomen de komende jaren te investeren in de optimalisatie van de doorstroming en bereikbaarheid van de fiets, wat het aannemelijk maakt dat het aantal fietsers zal stabiliseren of mogelijk zelfs groeien. Dit is ook een Zuid-Limburgse ambitie.

Het is vanuit de Duurzaam Veilig principes wenselijk dat er een vrijliggend fietspad ligt langs 50 km/u wegen. Van de 43 50 km/u wegen in de gemeente Sittard-Geleen beschikken er slechts 21 over een vrijliggend fietspad:

  • Aldenhofweg

  • Beekstraat

  • Bergerweg

  • Einighauserweg

  • Elisabeth van Barstraat

  • Elsenburglaan

  • Geleenbeeklaan

  • Industriestraat

  • Kampstraat

  • Laan van Algarve

  • Leyenbroekerweg

  • Limbrichterweg

  • Lissabonlaan

  • Odasingel

  • President Kennedysingel

  • Rijksweg Noord

  • Rijksweg Zuid

  • Sportcentrumlaan

  • Tunnelstraat

  • Verloren van Themaatweg

  • Wehrerweg

  • Winston Churchilllaan

19 wegen beschikken niet over vrijliggende fietspaden (wel fiets/suggestiestroken). Het betreft de volgende wegen:

Geen vrijliggend fietspad:

  • Beatrixlaan

  • Engelenkampstraat

  • Frans Erenslaan

  • Henri Hermanslaan

  • Mauritslaan

  • Molenstraat

  • Nusterweg (wordt binnenkort aangelegd)

  • Oranjelaan

  • Parallelweg

  • Parkweg

  • Provincialeweg

  • Rijksweg Centrum Geleen

  • Sluisweg

  • Spaubeeklaan

Als laatste zijn er nog 5 wegen die deels beschikken over vrijliggende fietspaden (of parallelwegen). Het betreft de volgende wegen:

Deels vrijliggend of fietssuggestiestroken:

  • Augustinusstraat

  • Dr. Nolenslaan (wordt binnenkort aangepakt)

  • Jos Klijnenlaan

  • Tudderenderweg (deels wel, grotendeels niet)

  • Wilhelminastraat (deels wel)

  • Brugstraat (aan 1 zijde)

Het aandeel letselslachtoffers op de fiets (excl. E-bike) is ca. 21% (60 van de 282) en is daarmee het hoogste in aandeel ongevallen onder alle vervoerswijzen. Dit aandeel is hoger dan Heerlen (15,5%) en vergelijkbaar met Helmond (22%). Het aantal letselslachtoffers op de fiets is gemiddeld genomen gegroeid per jaar op 2020 na (zie grafiek).

Figuur 4: Aantal fietsslachtoffers in de gemeente Sittard-Geleen ten opzichte van de tijd in jaren (VIA, 2016-2020)

De fietsslachtoffers vallen voornamelijk binnen de bebouwde kom (87% van het totaal aantal slachtoffers) en op 50 km/u wegen (60% van het totaal aantal slachtoffers). 50% van de ongevallen met de fiets vindt plaats op kruispunten. De gemiddelde leeftijd van de fietsslachtoffers ligt tussen de 50 en 59 jaar (23%). Deze ongevallen vinden met name plaats tussen fietsers en automobilisten. Een opvallend verband tussen het ontbreken van vrij liggende fietspaden en de locaties van de ongevallen is echter niet terug te vinden.

Figuur 5: Locaties fietsongevallen in de gemeente Sittard-Geleen

Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Nederland, wat ook van toepassing is op de provincie Limburg. Zo zijn van alle ongevallen met een gewone fiets 65% enkelvoudig en 33% meervoudig, op een elektrische fiets is dit 74% enkelvoudig en 23% meervoudig en op een racefiets is dit 53% enkelvoudig tegenover 41% meervoudig. Daarnaast zijn er nog de volgende statistieken bekend over enkelvoudige en meervoudige fietsongevallen.

Enkelvoudige fietsongevallen

Meervoudige fietsongevallen

62% door evenwichtsverlies

61% door aanrijding door andere verkeersdeelnemer

12% tijdens het fietsen

39% fietste zelf tegen een andere verkeersdeelnemer aan.

17% botsing met iets of iemand (geen verkeersdeelnemer maar een boompje/obstakel o.i.d.)

41% was tegenpartij fietser

10% procent van de slachtoffers van een enkelvoudig ongeval verloor het evenwicht tijdens op- of afstappen.

25% wiel raken van andere fietser.

25% sturen in elkaar haken

39% was de tegenpartij een rijdende auto.

7% botsing met bromfiets/scooter/snorfiets.

Relatief vaak fietsers in de leeftijd 13-34 jaar.

Figuur 6: Leeftijdsverdeling bij enkelvoudige vs. meervoudige fietsongevallen

Doelgroepen:

  • De groepen met de grootste aantallen ongevallen waren fietsers in de leeftijd 55-74 jaar en kinderen van 4-17 jaar (vooral jongens 4-12 jaar).

  • Het aantal fietsongevallen per gefietste kilometers stijgt bij vrouwen met het stijgen van de leeftijd vanaf 50 jaar. Bij mannen begint deze stijging vanaf de leeftijd van 70 jaar.

  • Meer dan de helft van de ongevallen gebeurde op een gewone fiets, één op de vijf op een elektrische fiets, en één op de tien op een racefiets.

  • Twee derde van de fietsongevallen was een enkelvoudig ongeval. Het aandeel enkelvoudige ongevallen is het hoogst bij elektrische fietsen.

  • Racefietsers hebben relatief vaak een meervoudig ongeval.

  • Jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 34 jaar hebben vaker een meervoudig ongeval.

  • Drie procent van de fietsers was tegen een paaltje gebotst.

  • Oudere fietsers hadden een grotere kans op een fietsongeval en dat verband met leeftijd was sterker voor enkelvoudige ongevallen dan voor meervoudige ongevallen.

  • Mensen die vaak fietsten hadden meer fietsongevallen door hun grotere blootstelling maar minder ongevallen per fietskilometer. Met name het aantal enkelvoudige fietsongevallen per fietskilometer was bij frequente fietsers lager.

Het aandeel enkelvoudige ongevallen is toegenomen in vergelijking met 2012, vooral door de toename van het aandeel ongevallen op elektrische fietsen, die relatief vaak enkelvoudig zijn.

Wat betreft lichtvoering van fietsers (I&W, 2018) is voor Maastricht, in het onderzoek de enige Limburgse gemeente, bekend dat circa 71% van de fietsers hier voor- en achterlicht voert. Dit is hoger dan het landelijk gemiddelde. Het is aannemelijk dat het percentage voor de andere gemeenten in Limburg ook rond het landelijk gemiddelde ligt. Gekeken naar doelgroepen dan zien we dat 54% van de jongeren tot 18 jaar voert licht, tegenover 84% van de 50-plussers.

E-bike

Het verschil tussen de gewone fiets en de e-bike is in de verschillende beschikbare informatiebronnen vaak onduidelijk. Kijkend naar de e-bike dan blijkt dat de landelijke trend laat zien dat er een forse toename is van het bezit en gebruik van de e-bike (ANWB, 2020). De verwachting is dat deze trend zich doorzet in de komende jaren en daarmee een steeds groter onderdeel uit gaat maken van het fietssysteem in de gemeente.

In de gemeente Sittard-Geleen valt 5,3% (15 van 282) van het aantal letselslachtoffers op de e-bike (excl. Reguliere fiets). Dit is meer dan Heerlen (2%) en Helmond (4%). Mogelijk is dit aandeel dus hoger omdat het onderscheid tussen de fiets en de e-bike niet altijd goed gemaakt kan worden. Kijkend naar de ontwikkeling van het aantal slachtoffers in de laatste jaren dan ligt het aantal slachtoffers de laatste drie jaar (2018-2020, 11 slachtoffers) hoger dan de twee jaar daarvoor[1] (2016-2017, 4 slachtoffers). Een groot deel van de slachtoffers (13 van de 15) op de e-bike betreft 60-plussers. Ouderen hebben dus een relatief hoog aandeel in de e-bike slachtoffers. Dit verandert langzaam, de e-bike wordt nu algemeen goed.

  • 1 Van 2015 en 2014 zijn geen cijfers van ongevallen met de e-bike op VIA